Plaatsing op een niveau gebeurt op aanwijzen van de basisscholen. Bij praktijkonderwijs gaat dit via het CLZ en aan de hand van een toelaatbaarheidsverklaring.
In de onderbouw stellen we gaandeweg vast of de leerling op het juiste niveau zit. De beoordeling daarvan vindt niet louter plaats bij het laatste rapport. De 1e en 2e periode worden gebruikt om te beoordelen of de leerling op het goede niveau geplaatst is. Op basis van het eerste half jaar brengt de docentenvergadering een voorlopig advies uit over het te volgen niveau in het volgende leerjaar. Wanneer ouder(s)/verzorger(s) een ander inzicht hebben, wordt daarover tussen de mentor en ouder(s)/verzorger(s) gesproken. De eindrapportcijfers zijn het voortschrijdend gemiddelde van de behaalde resultaten van het vak gedurende het gehele cursusjaar. Mede op grond hiervan neemt uiteindelijk de school een definitief besluit.
De onderwijstijd vullen de leerlingen voor het grootste deel in met het volgen van de reguliere lessen (zie de lessentabellen op de website). Daarnaast rekenen we activiteiten zoals excursies, werkweken, bezinningsdagen, e-learning, maatwerkdagen en stage mee voor de onderwijstijd. Er zijn ook vakoverstijgende activiteiten buiten de lessentabel om. Vaak speelt de mentor daarbij een grote rol. Diverse docenten, soms gastdocenten, kunnen worden ingezet. Na/in overleg met de MR worden jaarlijks de activiteiten die als onderwijstijd worden aangemerkt vastgesteld.
Aan de hand van de doelen van het onderwijs, de rapportages daarover en de bespreking daarvan wordt bewaakt dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen en dat het onderwijs wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van leerlingen. Dit stelsel van kwaliteitszorg voldoet aan onze verwachtingen. De inhoud van het stelsel van kwaliteitszorg wordt jaarlijks geëvalueerd en wijzigt in ieder geval als er een nieuw waarderingskader van de inspectie komt of als er een nieuw schoolplan is geschreven.